Gordijnen

De bovenkant van een gordijn moet stevig genoeg zijn om plooien goed te kunnen vormen, om haken of ringen te kunnen dragen zonder dat de stof uitscheurt, en om een strakke afwerking te garanderen. Om dit te bereiken, wordt een strook nonwoven materiaal aan de achterkant van de stof aangebracht, ter hoogte van de kop van het gordijn. Deze strook is meestal tussen de 10 en 15 centimeter hoog en wordt ofwel opgestreken (bij gebruik van opstrijkbare vlieseline), of mee vastgestikt tijdens het naaien.

Het nonwoven materiaal dat hiervoor wordt gebruikt, is meestal licht tot middelzwaar (vaak ongeveer 80 tot 100 gram per vierkante meter). Door deze laag aan te brengen voordat het plooiband wordt vastgezet, wordt de bovenkant van het gordijn steviger en stabieler. Dit maakt het naaien van het plooiband eenvoudiger en zorgt ervoor dat de plooien mooier vallen.